VARIA

Stukjes uit diverse interviews, columns en andere artikelen,

geschreven door Herman Keppy door de jaren heen.

 

 

LOUIS FLES

De mooie, antieke typmachine kocht ik vijf jaar geleden in een kringloopwinkel. Hij trok mijn aandacht vanwege het opschrift: L. Fles & Co. Ik herkende dat als een Joodse naam en vermoedde dat er een tragisch verhaal achter zat. Mijn vermoeden bleek juist.

 

De importeur van de Adler-typmachine heette Louis (eigenlijk Levie) Fles en was in vele opzichten een bijzonder man. Afkomstig uit een arm milieu had hij zich geheel zelfstandig opgewerkt tot een succesvol zakenman, die meerdere kantoorwinkels in Nederland bezat. Daarnaast was hij actief als polemisch publicist. Hij trok vooral ten strijde tegen godsdienst, volgens hem de bron van alle kwaad.

 

In 1933 maakte hij zich grote zorgen over wat er zich in Duitsland afspeelde en schreef met vooruitziende blik de brochure Hitler. Hervormer of misdadiger? Drie jaar later werd de zakenman medeorganisator en waarschijnlijk -financier van de tentoonstelling De Olympiade Onder Dictatuur in Amsterdam. Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen. Op 24 mei 1940 maakte hij een einde aan zijn bestaan door gif in te nemen.

 

De typmachine van L. Fles & Co staat niet meer bij mij thuis, maar maakt inmiddels deel uit van de vaste tentoonstelling in het onlangs geopende Holocaustmuseum in Amsterdam. ‘Opdat we niet vergeten’ zou ik er gezwollen aan kunnen toevoegen, of ‘nooit meer oorlog’, maar ik weet beter. We vergeten, en oorlogen woeden er nog steeds.

 

Uit column Louis Fles in Zorg+Welzijn, april 2024

 

MI KONDRE TRU

'Mi kondre tru mi lobi yu' zong Herman op zondag 25 november gewoon mee in een dienst ter herdenking van de onafhankelijkheid van Suriname. Al bleek in de kerk duidelijk dat de onafhankelijkheid niet heeft gebracht wat velen hoopten. Gemengde gevoelens derhalve op Srefidensi Dey.

 

Vandaar ‘God zij met ons Suriname’ als kop boven dit verhaal, een van meerdere artikelen die hij mocht schrijven in opdracht van Haags Verhaal voor het boek Zo herdenkt Den Haag dat in juli verscheen. Andere verhalen gaan bijvoorbeeld over het herdenken bij Javaanse Surinamers, Indonesiërs, Papoea’s en de Indische gemeenschap.

 

Zo herdenkt Den Haag. Stilstaan bij het koloniaal en slavernijverleden, juli 2023

 


BINNENKIJKEN

Twee jaar lang hebben fotograaf Thijs Wolzak en eindredacteur Herman Keppy de mooie rubriek Binnenkijken verzorgd in het magazine Zorg+Welzijn, Bedoeling is om mee te kijken met een sociaal project dat is ingesteld om mensen te helpen, waar het gaat om eenzaamheid, beweging, educatie, inclusie enzovoorts.


Herman zoekt een organisatie en regelt de te schieten locatie, Thijs bekijkt en fotografeert zorgvuldig om steeds weer een prachtig beeld te scheppen. Helaas is aan dat moois een eind gekomen in december 2022, met de foto van de Groengrijs bus.


'In de deuropening staat vrijwilliger Rob Plattèl die de bus regelmatig chauffeurt. 'We vervoeren over het algemeen mensen met een krappe beurs. Dankbaar werk. Met deze groep bijvoorbeeld ben ik al eerder dit jaar na Texel geweest. Wat een feest was dat, sommige kinderen hadden nog nooit de zee gezien.'

 

Zorg+Welzijn, december 2022

 

 

DODO

Eindelijk is er dan het boek dat het leven beschrijft van een van de beste fotojournalisten die Nederland ooit heeft gekend. Zijn naam zal echter zelfs de meeste Focuslezers niets zeggen. Maak kennis met de ooit internationaal befaamde Dodo Berretty.

 

Dodo Berretty (Batavia, 7 september 1925 - Frankrijk, 4 september 1981) was een fotojournalist die zich in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw kon meten met de wereldtop in zijn professie. Hij fotografeerde filmsterren – Sophia Loren, Brigitte Bardot, Audrey Hepburn –, wereldleiders – De Gaulle, Churchill, Kennedy – en hij deed verslag van wereldbranden – de oorlog in Algiers, Congo, Vietnam.

 

Uit de recensie in Focus 11, 2021, van het boek 'Door de ogen van Dodo Berretty'

 

 

OUT OF PLACE

Negen jaar lang werkte Bas Losekoot (41) aan een project waarmee hij het vervreemdende leven in miljoenensteden als New York, Lagos en São Paulo wil tonen. Zijn boek erover, Out of Place, verschijnt deze maand november.
 

‘Ik hoop dat mijn boek en mijn foto’s de mensen meer bewust maken van hoe wij met elkaar omgaan,' zegt hij. 'Het is een pleidooi voor een nieuwe blik op de maatschappij. Eenzaamheid en isolatie zijn een naar bijproduct van de moderne stedelijke samenleving. Het wordt nog versterkt door de mobiele telefoon waardoor mensen geen oog meer hebben voor elkaar. Maar die telefoon, oordopjes en ook zonnebrillen zijn tegelijkertijd misschien nodig om ons af te sluiten van die drukte, het lawaai en gekte om ons heen.

 

De mensen die erover gaan, stedenplanners, architecten en sociologen moeten met dit gegeven aan de slag. Lang werd de groei van een stad gezien als vooruitgang, maar in een stad als Mumbai betekent groei nog meer sloppenwijken. Er moet verandering komen, want de steden waar miljoenen mensen wonen, worden steeds meer onleefbaar.’

 

Focus, november 2020

 

 

MIJN DROOM IS DAT IK IETS ACHTERLAAT

Ton Louhenapessij (60), adviseur diversiteit & inclusie bij de politie, heeft een droom. Als hij over een paar jaar met pensioen gaat, hoopt hij ‘dat ik met trots kan terugkijken hoe de organisatie waar ik nu werk inclusiever is geworden. En dat onze kinderen geaccepteerd worden zoals ze zijn.’

 

Duidelijk is voor Ton dat de politie inclusiever moet worden. ‘Dat betreft niet alleen etniciteit of gender, maar het gaat ook om mensen met een beperking of afstand tot de abeidsmarkt, LHBTI- ers en ook leeftijdsopbouw speelt een rol. Er moet een goede mix zijn in de politieteams.’


Hij heeft een plan van aanpak geschreven dat op dit moment al binnen het Politie Dienstencentrum wordt uitgerold. ‘Een belangrijke lijn is leiderschap. Aan de top moet men beseffen dat het belangrijk is dat de politie inclusiever wordt.’ 


Zorg+Welzijn, oktober 2020, foto's Linelle Deunk

 

JULIUS GUGGENHEIMER (1885-1943)

In het oudste nog bestaande fotoblad van Europa vertelt Herman over het tragische lot van de 'beste Joodse amateurfotograaf van Duitsland'. Enige citaten volgen.

 

Op de vlucht voor de nazi's kwamen zij naar Nederland. Maria Austria, Eva Besnyö, Frits Kahlenberg en Erich Salomon zijn nu beroemde namen in onze fotografiegeschiedenis. Erwin Blumenfeld werd zelfs wereldberoemd. Onder de vluchtelingen was ook de toen reeds bij Focus bekende Julius Guggenheimer.

 

[...] Julius Guggenheimer en zijn echtgenote zijn in mei opgepakt in Amsterdam en naar kamp Westerbork gebracht. Na een korte internering zijn zij van daar op transport gezet naar Sobibor aan de Pools-Russische grens en op de dag van aankomst, 4 juni 1943, vermoord. Dat is pas een voldongen feit in 1949 wanneer de Staatscourant het overlijden officieel meldt in de misselijkmakend lange kolommen met namen van tijdens de oolog overleden Nederlandse burgers – vooral van Joodse afkomst.

 

Focus, mei 2020


 

BEDANKT PIET

Toen wij rond 1970 in Amsterdam West op straat voetbalden, waren de lantaarnpalen de goals. Het was dus een hele toer om van afstand, en om de tegenstanders heen, goed te mikken en te scoren. Vaak was het bananenschot met de buitenkant voet doeltreffend. Dan waanden we ons Piet Keizer.

 

Ik weet zeker dat buurjongen Frans Belderbos, hij speelde bij DWS, werkelijk Piet Keizer wilde worden. Gefascineerd door diens loepzuivere passes en schoten. Frans werd uiteindelijk een topbiljarter, een soort Keizer van het groene laken. Hij zal nu (ergens in Florida) net als ik mijmeren over onze jeugd en voetbal op straat, zoals ontelbaar veel Amsterdamse jochies van toen.


Geplaatst op de website van Het Parool op 11 februari 2017

 

 

HOMO BELGICUS

Toen het fotoboek Homo Sovieticus uitkwam, interviewde Herman Keppy fotograaf Carl De Keyzer voor het tijdschrift Focus. Na 27 jaar volgt de herhalingsoefening.

 

Er wordt in de Belgische pers een vergelijking gemaakt met het moment dat Homo Sovieticus uitkwam en het verschijnen van Cuba. La Lucha. Toevallig heb ik je indertijd ook voor Focus geïnterviewd.
'Ah ja, er is een gelijkenis qua timing. Bij Cuba is de timing goed, omdat het boek is verschenen net voor de komst van president Obama aan het land. Bij Homo Sovieticus was het nog beter. Haha, de presentatie was op 9 november 1989, om acht uur in Amsterdam. Iemand was aan het speechen, ik weet niet meer wie. Toen stapte een man uit het publiek naar voren met een draagbaar radiootje, dat nogal kabaal maakte, heel vervelend. Ik weet niet precies of mijn herinnering goed is, maar opeens riep hij: "Ze breken de Muur af!" Weet jij dat nog?'

 

O ja, vrienden van jou uit Gent hadden bij mij overnacht en zouden nog een dag blijven. Maar zij en andere bezoekers in de galerie stapten na de presentatie meteen in de auto naar Berlijn.
'Je kunt niet beter mikken dan op zo'n dag te komen met een boek over de Sovjet-Unie. Achteraf dan, want met de val van de Muur had niemand meer interesse in mijn boek. Het verkocht aanvankelijk niet zo goed, maar is toch historisch geworden. Want zoiets kon daarna niet meer worden gemaakt. Het is ook voor mij belangrijk geweest, omdat het mijn entree is geworden bij Magnum (het beroemde fotografencollectief in New York – red.).'

 

uit Focus, mei 2016

 

GLOBETROTTERS 1946

In 1946 the NBA was founded and all teams were all white. Black players were not allowed, the best of them joined the basketball circus called The Harlem Globetrotters. The same year they went overseas for the first time. On this pic three of them pose with a Swiss lady to promote Ricard liquor, hence the funny hats.


The cool dude on the left is Jim Strong who was not part of the Trotters. Once an American GI involved in the liberation of Europe he stayed in Italy where he became a national legend in both basketball and baseball. Popping over the Italian-Swiss border here he meets up with old buddies. Strong donned me the photo. I believe legendary player Reece 'Goose' Tatum 'the Michael Jordan of his time' is second from the right.

 

Post on Facebook, december 2015


 

 

REBELLEN

Toen ‘Een vlucht regenwulpen’ van Maarten ’t Hart werd verfilmd, waren Rogi en ik niet eens zo lang van school. Het Spinozalyceum, dat dient als decor in de film wanneer de hoofdpersoon mijmert over zijn jeugd en een onbereikbare liefde. Hij keert er terug voor een reünie en dan ontmoet hij die oude liefde opnieuw, en het gevoel is niet verdwenen.
Onze school was in werkelijkheid ook het decor achter hevige liefdes. Niet te vermijden, want sommige meisjes werkten al als fotomodel, jongens werden gecast voor commercials en zelfs ‘de mooiste jongen van Amsterdam’ zat bij ons op school. Vele stille, eenzijdig beleefde affaires ook. Rogi verklapte me onlangs dat hij had berekend hoeveel voetstappen de weg van zijn deur telde, in dezelfde Stadionbuurt waar de school lag, naar de voordeur van de ouderlijke woning van het meisje dat hij begeerde. Maar ze gunde hem geen blik. Anderzijds hoorde ik laatst van een vrouw dat zij ooit heimelijk een oogje had op Rogi. Zij zat echter een klas hoger dan hem, not done. En ik was verliefd op de vriendin van de mooiste jongen van Amsterdam, maar hij was mijn vriend en ik nobel. Kostte jaren om tot het besef te komen dat wanneer het om de liefde gaat schroom, regels, edelmoedigheid en alles opzij dienen te worden gezet.


Passievrucht

Het is goedgekomen, ik was al vader van een meisje toen ik Rogi na onze schooltijd tegenkwam op de Bloemensingel met zijn toenmalige vriendin, hoogzwanger. Hij vertelde me dat hij nu dichter was en ik ben meteen doorgelopen naar Athenaeum boekwinkel op het Spui om zijn bundel te kopen. Of had ik Rogi eerder al ontmoet in een café op de Nieuwezijds toen hij zich verbaasde of verkneukelde over het feit dat we allebei het schrijversvak waren ingeslagen? Net als oud-klasgenoot Simon de Waal die ik na de schooljaren trof als rechercheur op Bureau Lijnbaansgracht waar ik aangifte van diefstal kwam doen. Ik wist niet dat hij meewerkte aan de tv-serie ‘Baantjer’. Hij schrijft die detectives tegenwoordig, met veel succes. En net als dat grappige ventje dat altijd zeulde met een tjokvolle, ouderwetse lederen schooltas. ‘Ik liet mijn boeken thuis, keek altijd mee met hem,’ zegt Rogi. Dat was Karel Glastra van Loon, zijn ‘Passievrucht’ schijnt de meest vertaalde Nederlandse roman ooit.


Uit de bijdrage 'Rebellen' van Herman Keppy aan de catalogus van Rogi Wieg:
De kleine schepper ( Uitgeverij West, januari 2015).

 


ONZE MAN IN KIGALI

De ambassadeur schenkt een drankje, vers geïmporteerd uit Holland; waarschuwt dat hij het niet gewend is om te worden geïnterviewd, maar praat daarna vrijuit en op zijn gemak.

 

In officiële rapporten van de Rwandese regering staat dat Nederland in 2006 zo’n 4,9 miljoen Euro aan ontwikkelingsgeld heeft gedoneerd. Is dat niet zo weinig dat de ambassade kan worden beschouwd als een vlag op een modderschuit?

 

'Hahaha. Nee, dat getal klopt niet. Wij betreuren het dat de Rwandese regering dat bedrag zo heeft opgenomen. Die weet inmiddels dat zij een fout heeft gemaakt en zal het rectificeren. Helaas worden pas eind november de cijfers aangepast bij de eerstkomende ‘development partners meeting’. Het bedrag dat voor 2006 was uitgetrokken voor Rwanda door de minister van ontwikkelingssamenwerking Ardenne bedroeg 17,4 miljoen Euro. Een aantal Kamerleden acht echter de politieke ruimte die in dit land bestaat onvoldoende. Dan gaat het om het voeren van oppositie, vrijheid van meningsuiting, persvrijheid et cetera. Reden voor hen om een amendement in te dienen dat het budget met 2,4 miljoen kortte. Dus uiteindelijk was er 15 miljoen beschikbaar voor Rwanda.'

 

[...] De ambassadeur nodigt me uit voor de lunch, in de tuin aan de rand van het zwembad. Daarna trekt Peter Schönherr zich terug om zich te verkleden. Hij heeft een afspraak met het hoofd van de Rwandese veiligheidsdienst. Ambassadeur of niet, hij staat er op mij een lift te geven naar mijn logeeradres. Zo bevind ik mij even later in de officiële Mercedes met Nederlandse vlag op de kap en salueer ik automatisch ten afscheid terug naar de geüniformeerde wachten die de poort openen.

uit: artikel 'Onze man in Kigali' in Moesson, zomer 2007

 



BLUE STARS TRUFFELS

'Het is zelfs zo dat we 'm op een gegeven moment bij het weggaan bijna vergaten. Niemand wilde 'm meer meenemen. Zeiden we tegen elkaar dat we 'm toch ook niet konden laten staan. Nou, en dan ging die beker toch maar weer mee.'
Aan het woord is Ria de Roos-Schouten. Zij speelde tussen 1956 en 1976 voor de legendarische Blue Stars. Het eerste damesteam houdt een record dat waarschijnlijk nooit meer wordt overtroffen: twintig keer landskampioen in de Eredivisie!

 

Werden jullie nou een beetje gesponsord?
Ria: 'De eerste sponsor was chocoladefabriek Van den Berg. Misschien dat die een klein bedrag aan de vereniging gaf, ik weet het niet. Wij kregen in ieder geval heel mooie trainingspakken. Alleen, achterop onze rug stond "Truffels".'
 

uit: The Blue Star Sisters, Face the Basket, september 1997

 

kampioenen

 

HET WONDER

Vlak voor het seizoen 1995-’96 staat er weer een eredivisieteam. Tenminste, duidelijk is alleen dat Ed de Haas en Oscar Kales spelen. Ze hebben samen met ex-eredivisiespeler Carlo Brunink de nieuwe vereniging Finish Profiles Amsterdam opgericht. Andere spelers worden in de allerlaatste dagen voor de start van het seizoen gevonden. Het team wordt door de pers niet geheel onterecht als een ‘bijeengeraapt zooitje’ omschreven. Maar met een gemiddelde van tweehonderd toeschouwers bij de thuiswedstrijden ziet de Apollohal de tijden van weleer langzaamaan herleven.

 

Als tweevoudig Coach van het Jaar Jan Willem Jansen, voormalig NBB-voorzitter Ruud Frese en vele anderen met een Amsterdams basketballverleden zich met de club gaan bemoeien, wordt het team in het volgend seizoen opeens titelkandidaat.

 

In april 1997 lijkt het basketball in Amsterdam weer helemaal op de weg terug. De Telegraaf kopt: ‘Het wonder van de Apollohal’. Naast basketballsterren van vroeger - soms lijkt het wel een reünie - komt er veel jeugd af op de spannende play-off wedstrijden tegen RZG Donar en Libertel EBBC. Finish Profiles kent die maand een gemiddelde van meer dan 2000 toeschouwers per wedstrijd. Tijden die zelfs de oudjes zich niet meer kunnen heugen.

 

uit: De Apollohal, ik kan er de grond wel kussen in het boek Jump For Joy, 50 jaar Nederlandse Basketball Bond, ISBN 90.5695.031.2. (1997)

 

 

DE ABSINTHMOORDEN

In 1905 vermoordt de ladderzatte Zwitserse boer Jean Lanfray zijn vrouw en twee dochterjes. Het drama haalt de voorpagina's van alle Europese kranten. En hoewel Lanfray voorafgaand aan zijn daad van alles heeft gedronken, spreken de krantekoppen van 'de Absinthmoorden'.
Lanfrays moorden betekenen ook de doodslag voor absinth. België verbiedt als eerste land de drank nog in hetzelfde jaar. In de Tweede Kamer wordt bepleit om ook in Nederland een verbod in te voeren 'wegens grote schadelijkheid voor de gezondheid.' Dat verbod komt er in 1910.

 

Met de nadruk op het gif uit de alsem- en anijsessences concludeert de Kamer over absinth: "Voortgezet gebruik leidt tot hevige pijnen, verlammingen, sterk verhoogde vatbaarheid voor tbc, bewustzijnsstoornissen tijdens welke misdaden worden begaan en tenslotte tot krankzinnigheid en vroegtijdige dood.
Als laatste zal de Franse regering schoorvoetend met een verbod volgen, in 1915. De Parijse cafébezoekers kunnen er niet echt rouwig om zijn. De Eerste Wereldoorlog, die anderhalf miljoen Franse soldaten het leven zal kosten, is immers net begonnen. De komende jaren is er wel wat anders om over te treuren.

 

uit 'Absinth, drank van kunstenaars en moordenaars' in bijlage bij Nouveau, juni 1993

 

WOUTER DERUYTTER

Wouter Deruytter (22) studeert aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Toen Wouter vorig jaar bij Focus langskwam (liftend uit België) om zijn portfolio te laten zien, was hij net gebuisd, de Belgische term voor blijven zitten. Wouter is gefascineerd door het Brusselse nachtleven, travestieten en homofuiven, clochards in de café's in de oude wijk De Marollen, de marginale wereld van de grote stad.

 

Een boek dat zijn Brusselse werk afrondt, wil hij gebruiken als een visitekaartje, een aanloop naar een verdere loopbaan. Voor dat boek is hij nog op zoek naar sponsors, maar hij heeft goede hoop. "Tot nu toe zijn al mijn dromen uitgekomen. Veel mensen kennen het woord 'passie' niet. Ik werk hard om mijn dromen te kunnen verwezenlijken."


uit: Het mooiste aan Brussel is haar lelijkheid, Focus 6, 1989

 

INEZ VAN LAMSWEERDE

“Na school hoop ik opdrachten te krijgen waarbij ik intensief bij de produktie ben betrokken, waarbij mijn ideeën van wezenlijk belang zijn. En niet omdat ik toevallig een camera kan vasthouden en weet hoe de lichten moeten staan.”

 

uit: Modefotografie, de nieuwe sfeermakers, Focus 4, 1989

 

 

EDLAND MAN

“Ik werk vaak met stukjes foto, hou ervan om iets surrealistisch te maken, iets toe te voegen aan de realiteit. In principe maak ik eerst een gewone foto, laat het afdrukken en dan ga ik knippen en plakken en fotografeer dat resultaat opnieuw waarbij ik met een speciaal lensje voor vervomingen zorg.”

 

uit: Modefotografie, de nieuwe sfeermakers, Focus 4, 1989

 

 

ed

 

ED VAN DER ELSKEN

Maar je bent zelf toch ook geslaagd?
“Nee, niet waar, ik ben heel goed, ik ben beroemd, maar ik leef continu economisch op het scherp van de snede. Je hebt er geen idee van. In zoverre ben ik geslaagd dat ik mijn plaats cultureel heb bevochten, maar maatschappelijk, jongen, je hebt geen idee. Er zijn duizend fotografen in Nederland, waarvan er 987 welvarender zijn dan mijnheer Van der Elsken. Vind ik helemaal niet erg, want dat moeten zij weten, maar jij vergist je dus. Ik ben in zoverre geslaagd, dat ze kunnen zien, Jezus, die heeft een heel leven geknokt voor dingen waar hij in gelooft.”

 

uit: Ed van der Elsken in Japan, Focus 12, 1988

 

 

PHILIP MECHANICUS

Philip Mechanicus houdt een nog natte afdruk omhoog. “Ik ben blij dat ik deze heb gemaakt. Hij is van de Zuiderkerktoren af gemaakt. Kijk, ik woonde hier op de Zwanenburgwal, dit stukje hier, dit is de toren en dit gebied is dus nu het nieuwe stadhuis en Muziektheater. Hier heb je de Amstel, heel mooi, met die bruggen, net Praag met zo’n sombere gloed die eroverheen hangt. Die kerk daarachter is ook weg, gesloopt, jaren geleden. Dit is de achterkant van de markt. Het ziet er allemaal heel keurig en uitgestorven uit. Het was geen zondag, want ik weet nog dat er in de toren mannen aan het werk waren. Alleen hier staat een vrouwtje, zie je, ze is net uit dat autootje gestapt. Verder is er helemaal niemand te zien en dat was op een middag, een uur of drie, onbegrijpelijk. Alsof ik geroepen had; ‘Gaat u allemaal even naar binnen, er mogen geen mensen op.’ Alleen dat ene vrouwtje heeft het niet gehoord.”


uit: ‘Oh Waterlooplein’, de jonge jaren van Philip Mechanicus, Focus 9 , 1988