Saparua, meisje; Molukse verhalen van vroeger tot nu biedt een frisse blik op de Molukse geschiedenis. Die wordt in Nederland slechts beperkt verteld en, zoals Keppy meent, ‘vaak vol van voor waar aangenomen misvattingen en zelfs leugens die tot cliché zijn geworden. Naar hoe het precies zat, hoe dingen werkelijk zijn gebeurd, talen slechts weinigen’.


In 2008 ontmoette Keppy in Jakarta de kinderarts Dee Tamaela, dochter van dr. L. Tamaela, in 1917 oprichter van de politieke vereniging Jong Ambon. Net als haar vader was ook ‘tante’ Dee op meerdere gebieden actief voor de Molukse gemeenschap in Indonesië. Ze zei: ‘Herman, jij moet de Molukkers in Nederland vertellen over onze geschiedenis.’

 

Geschiedenis
Vormgeving: Ido Harmens (FirmaVorm)
Omvang: 272 pagina’s
Met: fotokatern 16 pagina's
Formaat: 17 x 24 cm
Uitvoering: hardcover
ISBN: 9789083009094
Uitgeverij West, uitverkocht

 

Paperback, 2e druk, ISBN 9789083203850, voor € 22,- bestellen via de (web)boekhandel

 


 

WERWAT EN HAAR DOCHTER

Dit soort beelden of sedeu waarmee de Zuidoost-Molukken ooit bezaaid waren, werden aan het begin van de vorige eeuw inmiddels steeds zeldzamer. Ze werden soms verbrand door christelijke geloofsfanatici, maar meestal onder het mom van verfoeilijke afgoderij in beslag genomen door Europeanen die de beelden, niet zelden voor flinke sommen geld, verpatsten aan de koloniale musea en aan particuliere verzamelaars.

 

Al in 1887 had de assistent-resident van Gorontalo, baron Van Hoëvell, op reis in de Zuidoost-Molukken zich beklaagd over de roof van de sedeu. Hij was van mening dat door het wegnemen van de beelden de bewoners van de eilanden werden beroofd van hun godsdienst. Dat was weliswaar een heidens geloof, maar omdat zij nu niets meer hadden en er niet genoeg christelijke zendelingen waren, zouden zij over kunnen gaan naar de islam. En dat zag Van Hoëvell als een groter kwaad dan het heidendom, want moslims vormden een gevaar voor het Europese gezag.

 

Werwat en haar dochter waren niet te koop, maar verdwenen niet lang na 1911 alsnog uit Gelanit. Het moederbeeld dook in 1914 op in Leiden in een collectie van 6.250 (!) voorwerpen die de militair A.J. Gooszen had verzameld in Oost-Indië. Dezelfde man had het Museum van het Bataviaasch Genootschap ook al verblijd met 2.450 stukken uit Nieuw-Guinea. Het grote beeld van Kei Kecil vond na 1914 haar weg naar meerdere tentoonstellingen, maar zonder de dochter.
 

uit 'Saparua, meisje'


                                                                                      etalage Athenaeum Boekhandel, Spui, Amsterdam

Over Saparua, meisje

'Herman, gefeliciteerd met je bijzonder Saparua, meisje. Prachtig opgetekende verhalen. Ga er aandacht aan besteden in mijn podcast.'

Adriaan van Dis in persoonljk bericht (bij de tweede druk), 22 februari, 2024

 

'Het "meisje" uit de titel is Keppy's kleindochter (3), aan wie hij het boek opdraagt. "Ze is natuurlijk nog te klein voor deze verhalen. Maar ik wil haar andere verhalen vertellen dan die van de hulpeloze Molukker, die alles overkwam."'

Mies Mikx in De Boomgaard, blad Haagse Bomenbuurt, december 2023

 

'In zijn boek Saparua, meisje. Molukse verhalen van vroeger tot nu laat hij zien dat de geschiedenis van de Molukken niet alleen maar een verhaal van slachtoffers is, zoals hier vaak wordt gedacht, maar zeker ook van helden.'

Lucie Galis in Historisch Nieuwsblad, september 2023


'Het voordeel is dat de goed schrijvende Keppy een schat aan informatie aanbiedt, en meningen. Hij laat zichzelf daarin niet onbetuigd en neemt de lezer mee naar onverwachte plekken en momenten. Wie op zoek is naar verhalen over de geschiedenis van de Molukken en hun bewoners kan aan dit boek zijn hart ophalen.'

Jan-Hendrik Bakker in Den Haag Centraal, donderdag 10 augustus 2023


‘Hij vindt dat het totale Molukse verhaal in Nederland te eenzijdig wordt belicht. Keppy heeft het allemaal al eens gezegd en gaat in deze uitgave verder de diepte in. Hij doet dat met een soepele pen in een stijl die bij hem past; geestdriftig, betrokken en met kennis van zaken.’

Peter van Riel in Pelita Magazine, juni 2023


‘De auteur ontdekt op reizen door het gebied met 1400 (!) eilanden hoe rijk en fascinerend de geschiedenis van de Molukken in werkelijkheid is. Hij heeft die verzameld in dit boek als “een lastige opa die niemand naar de mond praat als het om de waarheid gaat.” Veel lezers lijken zich daarin te herkennen: de verkoop loopt goed.’

Hans Hemmes in het Algemeen Dagblad, dinsdag 4 juli 2023

 

'Saparua meisje. Molukse verhalen van vroeger tot nu is als historisch boek uniek in zijn soort. Door grondig historisch onderzoek te combineren met persoonlijke geschiedenis en sociologische observaties heeft historicus Herman Keppy een prachtig relaas geschreven over de geschiedenis van de Molukkers.'

Wietse de Jonge van Athenaeum Boekhandel (Amsterdam, Haarlem) verkiest het tot Geschiedenisboek van de Maand, juni 2023

 

'Prachtig boek! Gisteren het boek van mijn broer gekregen en in 1 ruk uitgelezen en ik denk dat ik em nog een keer ga lezen.
Samangat oom Herman!''

Cabaretier en theatermaker Joshua Timisela, de grappigste Molukker van Nederland

 

 

Zijn jullie kerels of lafaards? De Indische en Indonesische strijd tegen de nazi's 1940-'45 vertelt de geschiedenis van de Duitse bezetting opnieuw, maar nu ingekleurd, ook letterlijk, door mensen uit Nederlands-Indië.

 

Al voor de oorlog bestaat er een Indische gemeenschap in Nederland. Honderden van hen hebben zich tegen de Duitsers verzet. Keppy heeft ze gevonden op alle gemeenplaatsen: onderduik, illegale pers, persoonsbewijzen vervalsen, Engelandvaart, Market Garden, concentratiekamp, studentenverzet, RAF, Koninklijke Marine, Englandspiel enzovoorts.

 

Deze publicatie poogt voor de eerste keer een overzicht te geven van hun strijd, Indonesiërs, Indo's en totoks. Het is voor velen, inclusief de Indische gemeenschap, een tot nog toe onzichtbaar verhaal.

 

Geschiedenis
Vormgeving: Ido Harmens (FirmaVorm)
Omvang: 272 pagina’s
Formaat: 21 x 26 cm
Illustraties: meer dan 250
Uitvoering: gebrocheerd
ISBN: 978-90-820635-4-7
Uitgeverij West, prijs € 19,50
 

Te bestellen via de boek(web)winkel of op de website van Uitgeverij West

 

Fons Loohuizen (Nederlandse vader, Molukse moeder) is de tweede van links (NIMH).

 

Morgen ben je er niet meer

'Officier-vlieger was-ie,' zegt voormalig RAF-waarnemer Frank 'Frenk' Voogt in een interview met de auteur van dit boek in 2009 wanneer gevraagd naar Fons Loohuizen.
'Ik heb hem getroffen zien worden. Ja, je vliegt met zes of twaalf kisten, hè [hij maakt een armbeweging van in formatie vliegen]. Maar op een gegeven ogenblik word je uit mekaar geschoten, dus je zoekt naar een maatje. Dan heb je meer vuurkracht. Nou, wij sloten net bij Loohuizen aan, toen werd Loohuizen getroffen… Die spatte uit elkaar, want zijn bommen waren nog niet los.'
'Was echt niets van over?'
Voogt schudt het hoofd: 'Geen moer! [...] wanneer een vliegtuig getroffen wordt, dan ga je tellen. Die parachutes. Zie je er vier parachutes uit, dan weet je: safe. Maar als er drie d'r uit, dan weet je niet wie er gebleven is. Ja? Dat is het juist. En, je bent aangedaan, maar op een gegeven moment word je zo bot als een botte bijl. Eh ik slof, [maakt wegwerpgebaar] hij niet.'
'Nee, in het geval van Loohuizen, geen parachutes, neem ik aan?'
'Neehee! Loohuizen, Sluis, Keppler en nog een… Hielckert, dat weet ik nog.'
'U weet het nog precies, dus het heeft wel indruk op u gemaakt?'
'Het is in je kop gegrift.'

 

Frank Voogt komt op 23 juni 1923 ter wereld op de suikeronderneming Adjawinanoeng bij Cheribon op Java. Hij is de oudste van vier kinderen. Ze zijn nog jong als hun Hollandse vader overlijdt. Plotseling staat hun Indische moeder er alleen voor, met een niet toereikend pensioen. De kinderen worden gescheiden van elkaar geplaatst in een weeshuis voor jongens en een voor meisjes. De jongens komen terecht in het katholieke St. Vincentius weeshuis op Kramat 134 in Batavia. Het bestaat nog steeds in het tegenwoordige Jakarta. Na de lagere school volgt Voogt de mulo en daarna de mhs (middelbare handelsschool). Plannen voor de toekomst of gedachten over een beroep dat hij zou willen uitoefenen heeft hij niet. Dan dreigt er oorlog en roept de dienstplicht. [...]
Hij krijgt een telegrafisten- en schuttersopleiding en wordt geplaatst in het 320 squadron. Als telegrafist en boordschutter vliegt hij mee op 86 bombardementsmissies, waaronder een op 6 juni 1944, D-Day ('Al die schepen. Aah, dat zie je nooit meer van je leven, zo veel'). Nederland, het 'vaderland' waarvoor hij vecht, ziet hij voor het eerst vanuit de lucht. 'Wat is mijn vaderland?' vraagt Voogt. 'Zeg het maar! Ze zeggen in Nederland hè? En waar ben ik dan geboren?'

 

Uit 'Zijn jullie kerels of lafaards?'

 

 

Over Zijn jullie kerels of lafaards?

'Zijn jullie kerels of lafaards van Herman Keppy is het nieuwe standaardwerk over het Indisch verzet.'

Historisch Nieuwsblad, special Verzet en collaboratie in Nederland, mei 2021

 

'Het boek leest als een monument voor vergeten, ja zelfs verdrongen helden.'

David van Reybrouck in zijn boek Revolusi, 2020

 

'Veel boeken over de oorlog vertellen een verhaal dat inmiddels wel bekend is. Dit boek voegt echt iets toe.'

Rob Hartmans in het Historisch Nieuwsblad, mei 2020

 

'Journalist en schrijver Herman Keppy deed twaalf jaar onderzoek naar het onderbelichte maar verrassend grote aandeel Indische en Indonesische verzetsstrijders tijdens de oorlog en bracht over hen een rijk geïllustreerd boek uit.'

Daan Schneider in de VPRO Gids, 18 maart 2020

 

'Hij begon een onderzoek dat maar liefst twaalf jaar duurde en bracht daarmee een vergeten geschiedenis aan het licht. Wat blijkt namelijk? Indische mannen en vrouwen keken niet werkloos toe, maar namen het op tegen de Duitse bezetter.'

Hans Hemmes in het Algemeen Dagblad, editie Den Haag, 17 maart 2020

 

'Het is een onbekend verhaal: de jonge mannen en vrouwen uit Nederlands-Indië die massaal verzet pleegden tegen de nazi’s in Nederland.'

Peter Schat in De Gooi- en Eemlander, 17 maart 2020


'Keppy is er in elk geval in geslaagd die groep heel zichtbaar te maken. En ook te laten zien aan de hand van tientallen verhalen hoe dapper velen van hen waren. Die moed en strijdbaarheid zijn opvallend sterker geweest dan van de doorsnee Hollandse burger.'

Jan-Hendrik Bakker in Den Haag Centraal 30 januari 2020

 

'Ze kregen geen plek in de geschiedschrijving. Er werden geen kazernes of straten naar ze vernoemd. Het regende geen erebaantjes of koninklijke onderscheidingen. En ze stonden niet vooraan bij herdenkingen en kransleggingen. Het monument dat zij verdienen, moest — 75 jaar na dato — door Herman Keppy in de vorm van dit boek worden opgericht.'

Coos Versteeg voor Indisch-anders.nl, 8 december 2019

 

'Als er een monument moest komen voor al die Indische deelnemers aan de strijd tegen het nationaalsocialisme, dan heeft Keppy dat nu opgericht.'

John Jansen van Galen in Het Parool, 23 november 2019

 

Voor Keppy zijn de verhalen over Molukse verzetsstrijders of RAF-vliegers ook een persoonlijke genoegdoening. ‘Als je een Molukker ziet als vlieger bij de RAF of als sleutelfiguur in het verzet, denk je als zoon van een Molukse vader toch: wauw!’

Sander van Walsum in de Volkskrant, 23 november 2019

 

'Herman Keppy is een tegellichter van formaat. Hij delft geschiedenissen op die ons telkens anders naar de koloniale tijd in Nederlands Indië doen kijken. Kijk niet weg. Lees die man.'

Adriaan van Dis

 

'Het is een meesterwerk'

Ernst Jansz

 

‘Onderbelicht bleef tot nu toe het bepaald niet geringe aandeel van Indo’s en Indonesiërs in de illegaliteit. Het boek ‘Zijn jullie kerels of lafaards?’ (€29,95) van de Nederlands/Molukse journalist/schrijver Herman Keppy maakt aan die leemte een eind.’

Coos Versteeg in Dagblad 070, 12 november 2019

 

'Hij geeft in zijn boek tientallen voorbeelden van verzetsdaden waarbij mensen met Indische banden betrokken waren. Van de vele Indische vrienden rond “Soldaat van Oranje” Erik Hazelhoff Roelfzema, zelf ook in Indië geboren, tot de assistenten van verzetsheld Gerrit van der Veen.’

Harriët Salm in Trouw, 5 november 2019

 

 

In Pendek laat Keppy Indische en Molukse Nederlanders aan het woord met verrassende, vaak pijnlijke en steeds roerende verhalen die tot een eeuw teruggaan en cruciale momenten in hun levensgeschiedenis betreffen: scholing in Indië, de Tweede Wereldoorlog, het verzet, de Bersiap, de repatriëring en de verovering van Hollandse harten. Keppy’s eigen Molukse familie komt ook in beeld – zijn grootvader was KNIL-militair, zijn vader was marinier en kwam als velen door de ongelukkige loop van de geschiedenis tegenover zijn eigen volk te staan.

 

Korte verhalen
Vormgeving: Louis Souhuwat
Omvang: 160 pagina's
Formaat: 12,5 x 20 cm
Uitvoering: gebrocheerd
ISBN 978-90-820635-0-9
prijs: € 12,95
Uitgeverij West, 2013


Laatste exemplaren nog te bestellen via de boek(web)winkel

 

 

 

De oorlog heeft gezinnen kapotgemaakt

Op een dag kwamen de Nederlandse troepen, de Eerste Politionele Actie. Er werd heen en weer geschoten. Meer van de Nederlandse kant, dan van de Indonesische kant. De schoten kon je van elkaar onderscheiden. Die van de Indonesiërs klonk als ‘takdoem’ en de Nederlandse ‘Pprrrrrrpprrr’, een regen van kogels en veel hoger. Oom Noya beval dat we naar binnen moesten gaan en zo plat mogelijk op de grond onder bed moesten liggen. Het schieten ging een tijdje door en toen opeens horen we buiten Molukse stemmen: ‘Hé tante tante ini ketorang ini, mogen we binnenkomen?’ En ik hoor: ‘Ik ben het; Leirissa!’ Tjaka wist dat hier de Molukse gezinnen zaten. En toen kwamen we allemaal naar buiten. Ah man, dat was zo’n mooi gezicht: die Molukse jongens in uniform, allemaal bewapend. Zij waren de stoottroepen van de Nederlanders. Ketorang semua menangis. Als ik erover praat komen de emoties weer boven.
   Vanaf dat moment was het grootste gevaar geweken. En er was ook meteen eten.Ja, ik had nog nooit van een rijdende keuken gehoord, een vrachtwagen met een complete keuken. We kregen soep te eten, tjonge, wat was dat lekker. Als de Bersiaptijd iets langer had geduurd, zat ik hier waarschijnlijk nu niet. We zijn wel geholpen door onze Javaanse buren, zij gaven ons groenten. Toen Tjaka met zijn groep binnen was gekomen, heeft mijn moeder hem meteen gezegd: pas op, doe onze Javaanse buren niets, want zij hebben ons eten gegeven. We waren goed bevriend met hen en hebben later ook ons eten met hun gedeeld.
   Via het Rode Kruis kwamen er toen brieven, van mannen die hun vrouw zochten. Tante Nahumury, tante Matulessy, ze werden geroepen en velen vertrokken met hun kinderen naar de plaats waar hun man verbleef. Soms kwam er ook een brief en daarna hoorde je de tante huilen. Dan wisten wij al, o ja die oom is overleden. Ik vraag me nog steeds af wat er van die tantes en kinderen is geworden, al heb ik gehoord dat de meesten terug zijn gegaan naar Ambon. Het kamp liep langzamerhand leeg. En dat was triest voor ons gezin. Als ik dit verhaal vertel dan... wij waren de laatsten die het kamp verlieten.

 

uit 'Pendek, korte verhalen over Indische levens'

 

Over Pendek

Verhalen in Pendek geven, door de journalistieke ondertoon, kleur aan historische gebeurtenissen uit de Indische geschiedenis. (...) Voor Indische jongeren geeft Keppy concrete handvatten om een beeld te krijgen bij grootse momenten in de ogenschijnlijk ‘kleine’ levens van onze ouders en voorouders.

Kirsten Vos op Indisch 3.0, 20 maart 2014

 

'Keppy schrijft ook over de ervaringen van zijn eigen familie, waarbij de emotie duidelijk blijkt. Het resultaat is een heterogene bundel, met goed geschreven stukken, over vooral de ontreddering van de dekolonisatie.'

Dr. Harry Poeze voor de Nederlandse bibliotheekdienst (nbd biblion), 28 augustus 2013

 

'Je verhalen hebben een stoïcijns karakter. Er gebeuren gruwelijke dingen (...),

het leven is zelden gemakkelijk, en jij beschrijft dat in een heel

onsentimentele toon, het wordt nooit zielig.'

Maarten Westerveen in De Avonden op Radio 6, 9 juli 2013

 

'Pendek is Indonesisch voor kort of klein; dat klopt voor de vorm,

maar de inhoud is vaak indrukwekkend.'

John Jansen van Galen geeft 4 sterren in Het Parool, 4 juli 2013

 

'Onder de regels zit veel gevoel en bewogenheid weggestopt. De schrijver
is beslist niet uit op emotioneel effectbejag; niettemin weet hij de lezer
nu en dan flink te raken.'

Nico Dros, schrijver (van onder meer Oorlogsparadijs) op 6 juni 2013

 

'De kracht van Keppy's schrijfstijl is dat de lezer direct gegrepen wordt
door zijn rake typeringen van personen en situaties. Thuis, op het strand
of in het vliegtuig,
Pendek is een bundel die overal met plezier en ontroering

zal worden gelezen.'

Wim Manuhutu (voormalig directeur Moluks Museum), in Marinjo, zomernummer 2013

 

'Twintig mooie, roerende verhalen (...) Je boek leest echt heerlijk weg.
Een middagje op het terras met een koffie verkeerd, voordat je de koffie
op hebt, zit je er al middenin.'

Tarik Yousif in Dichtbij Nederland, Radio 5, 21 mei 2013



 

Het decor – Missouri, een prachtige bosrijke staat met een aangenaam klimaat die de geschiedenis ademt van het Wilde Westen.

De held – Martin Selano laat een saaie kantoorbaan, hopeloze liefdes en de deprimerende jeugdcultuur van punk en krakersrellen in Amsterdam achter zich om in Amerika te studeren en basketball te spelen.

Co-stars – Raymond Roundfield, de aanvoerder van het basketballteam weet met roommate Martin een inbraak te verdoezelen waarbij de helft van de spelers is betrokken;
Mooie Lucy Mack lijkt voorbestemd voor Martin of andersom, maar houdt hem aan het lijntje, tot een ander opduikt.

Het verhaal – Volgt Martin negen maanden kriskras door Missouri op weg naar de finale van het regionale kampioenschap en elders. Opmerkelijke wetenswaardigheden over het gebied nabij de Mississippi flitsen voorbij.

De schrijver – Herman Keppy (Amsterdam, 1960) verklaart dat de personen in dit boek misschien karaktertrekken en fysieke gelijkenis ontlenen aan mensen die hij heeft gekend, ‘maar daar blijft het bij, dit is een roman, fictie.’

 

Roman
Vormgeving: Edd Simons
Omvang: 180 pagina's
Formaat: 12,5 x 20 cm
Uitvoering: gebrocheerd
ISBN 978-90-820635-0-9
alleen antiquarisch verkrijgbaar
Uitgeverij Conserve, 2006

 

Bad News

Onderweg in de metro vertelde Randolph over Bad News, de bijnaam van Jim Barnes, in 1964 speler van het Olympisch team dat goud won in Tokyo. In hetzelfde jaar ook de allereerste speler die in de jaarlijkse draft werd gekozen, door de New York Knicks. Hij gold dus als het allergrootste jonge basketballtalent in de hele wereld!

   Na een goed eerste seizoen in de NBA werd Barnes echter alweer geruild in een deal waarmee geld en andere spelers waren gemoeid. Hij verkaste een seizoen naar Baltimore en speelde vervolgens nog voor Los Angeles en Boston, maar er kwam nooit uit wat werd verwacht. Zoals veel sterren op welk gebied dan ook, kon hij de weelde niet aan. Een constante zucht naar verdovende middelen brak hem op. Begin jaren zeventig eindigde de NBA-loopbaan van Jim Barnes toen hij met een jas vol drugs in de voering werd gearresteerd in een hotelkamer. ‘Ik ken hem van de basketballkampen in de zomer, hij heeft me veel geleerd.’
   Het was donker in het appartement van Bad News. De grote man – even lang als Martin, maar veel breder en zwaarder – rees op uit het bankstel bij de tv, de enige meubels in de verder kale kamer. Hij schudde Martins hand: ‘My man here tells me you can play, but it takes all your effort to be a good player. Work hard and you will achieve your goal.’ Dankbaar nam hij de joints aan en stak er een op. Met Randolph besprak hij de whereabouts van basketball-spelers uit New York die zij beiden kenden. De een speelde helemaal in Californië, de ander kwam uit voor de Atlanta Hawks, weer een ander schoot dagelijks zijn balletje in eengevangenis in New Jersey. De grote man onderbrak het gesprek eenmaal, omdat hij zich plotseling iets herinnerde. Hij verdween in de slaapkamer en kwam trots terug met zijn Olympische medaille en NBA-championship ring van de Boston Celtics. Martin hield de bijna heilige voorwerpen in zijn hand en besefte dat het de enige dingen waren in het vrijwel lege appartement die restten van de carrière van de number one overall draft pick van 1964.

   'Waar leeft hij van? vroeg hij buiten aan Randolph. 'I dunno, hij heeft net een eigen merk hete barbecuesaus op de markt gebracht, een recept van zijn oma, het heet Bad News. Misschien dat het een succes wordt.’

 

uit Flat River Flamingo

 

Over Flat River Flamingo

'Kijkend door een Amsterdamse bril doet hij rake observaties die de stereotypen op een originele manier inkleuren. Zo beschrijft Keppy meesterlijk hoe de basketballploeg bij een uitwedstrijd zowel voor als na de wedstrijd uitgebreid bij McDonalds gaat bunkeren. Ook het verkeer tussen de seksen (daten) en de kloof tussen blank en zwart worden scherp door Keppy in beeld gebracht. In goed gemonteerde intermezzi reikt hij boeiende informatie aan over de geschiedenis en geografie van de staat Missouri.'

L. Torn voor NBD/Biblion, april 2006

 

'Het boek heb ik met veel plezier gelezen! Goed!'

Ton Boot, meervoudig basketballcoach van het jaar, ex-international en ex-tegenstander van Levi’s Flamingo’s (zomer 2006)

 

'Fantastisch boek, heb het in één ruk uitgelezen tussen Tokyo en Amsterdam.'

Oscar Kales, ex eredivisiespeler en zoon van speler van Levi’s Flamingo’s (zomer 2006)

 

 


De op Ambon geboren gebroeders Tehupeiory behoren in 1907 tot de allereerste landskinderen van Nederlands-Indië die studeren in Holland – geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. De oudste had toen al furore gemaakt als auteur van ‘het beste boek ooit door een inlander in het Nederlands geschreven.’ Zijn jongere broer doet in 1909 van zich spreken, wanneer hij terug in Indië zowel een succesvol studiefonds voor de Molukse jeugd opricht als de nog steeds bestaande vakvereniging van Indonesische artsen.
  
   De begaafde dokters Tehupeiory worden in Batavia op handen gedragen door hun patiënten, bruin én blank. Vanwege hun pioniersrol op velerlei gebied worden zij verafgood door hun volksgenoten. Na de Tweede Wereldoorlog en Indonesische onafhankelijkheidsstrijd raken zij echter in de vergetelheid.


   Deze roman, gebaseerd op het omvangrijke privé-archief van de jongste broer, verhaalt over hun fascinerende leven en loopbaan, zonder voorbij te gaan aan de persoonlijke tragiek die schuilging achter de successen.


OPNIEUW VERKRIJGBAAR
Historische roman
Met fotokatern
Omvang: 408 pagina’’s
Formaat: 12,5 x 20 cm
Uitvoering: gebrocheerd
ISBN: 978-90-820635-6-1
Uitgeverij West, prijs € 29,95
 

 

Chinezen

Het was een zware dag geweest voor dokter Tehupeiory, zoals vrijwel iedere dag. Na de polikliniek die vandaag door zestien mensen was bezocht, deed de dokter een ronde langs de ernstigste gevallen in het mannenhospitaal waar vierentachtig bedden waren bezet, gevolgd door een checkup van alle twintig patiënten in het vrouwenhospitaal.
   De dokter pauzeerde met wat soep en rijst, waste en verkleedde zich om de stad in te gaan. Hij had gelogen over de patiënt die hij moest bezoeken. In werkelijkheid moest hij zijn wekelijkse ronde doen langs de Chinese prostituées die in Medan woonden, waarbij hij vluchtig onderzocht of zij misschien een geslachtsziekte onder de leden hadden. Er woonden ongeveer honderd Chinese prostituées in Medan, daarbuiten in kleine kampongs op en tussen de plantages waren zij ook te vinden..
   Een noodzakelijk kwaad, had de Europese dokter aan de hem toegewezen dokter djawa Tehupeiory uitgelegd, want zonder de hoeren zou er op grote schaal sodomie worden bedreven. Iets wat overigens niet helemaal was uit te bannen op de plantages waar de Chinese koelies, zonder vrouwen, dicht op elkaar woonden in de huizen, waar zij met hun kongsi, werkgroep, samenwoonden.
   Als het seksueel verkeer door een partij niet was geapprecieerd, werd soms een dag of wat later ergens in een greppel een lijk gevonden, met daarnaast de opgave van reden waarom de executie had plaatsgevonden: de afgesneden penis en teelballen.
   Een ander noodzakelijk kwaad dat net als de prostituées werd ingevoerd door het Hollands gouvernement was opium. De Chinees hield wel van een pijpje en als hij daar, jong en pas uit China nog geen interesse voor had, dan zorgde de autoriteiten er wel voor dat het genotmiddel verleidelijk gemakkelijk beschikbaar was.
   Opiumschuiven en publieke vrouwen voorkwamen dat de koelies hun tijd verdeden met politiek gebazel en onruststokerij.


uit: Tussen Ambon en Amsterdam

Over Tussen Ambon en Amsterdam

‘Een ongelooflijk, zinsbegoochelend boek’
Frenk van der Linden in Kunststof (Radio 1, 14-08-04)


‘Keppy lijkt al net zo’n rolmodel als de Tehupeiory’s’
John Jansen van Galen in Het Parool (17-08-04)


‘Een prachtboek!’
Paul Verspeek in de Ver van mijn pet show (Radio Rijnmond 10-10-04)


‘Een bijzonder belangrijk stuk sociale geschiedenis’
Moluks Magazine Marinjo (november/december 2004)


‘Goed geschreven en informatief’
Nederlands Dagblad (04-02-05)


‘Herman Keppy is erin geslaagd de sfeer van de
koloniale samenleving goed te treffen’

Wim Manuhutu in Moesson (november 2004)


‘Een belangrijke toevoeging aan het historisch besef
binnen de Molukse gemeenschap’

Leslie Boon in De Sobat (oktober 2004)


‘Het boek is het lezen waard’
Ron Habiboe in Pelitanieuws (oktober 2004)


‘Een boeiend levensverslag’
Harry Poeze voor de Nederlandse Bibliotheek Dienst (25-11-04)

 


 

Als de Japanners in 1942 Nederlandsch-Indië binnenvallen, bestaat een derde van het marinepersoneel in Indië uit autochtone bewoners van het eilandenrijk. Op de schepen van de Koninklijke Marine krijgen zij veel minder betaald dan Nederlanders van gelijke rang en slapen zij apart van de Hollanders in het ‘inlands verblijf’.
   Pas na de oorlog worden de verhoudingen gelijkgetrokken. Dan zijn honderden gesneuveld in de strijd of omgekomen in krijgsgevangenschap en een deel is overgelopen naar de strijdkrachten van de Indonesische republiek.
In 1951 en 1952 komen de laatste honderd van deze schepelingen naar Nederland.
   Het zijn Molukkers die gedwongen zijn naar Nederland te komen als gevolg van de proclamatie van de Zuidmolukse Republiek. Terecht gaat alle aandacht voor Molukkers in de jaren na de aankomst in Nederland naar het onrecht aangedaan aan de vierduizend ex-KNIL-militairen, die tegelijkertijd arriveren.
Deze soldaten worden door de legerleiding ontslagen en onder slechte omstandigheden in kampen gehuisvest.
   Maar hoe vergaat het de ‘marine-molukkers’ ondertussen en wie zijn die ‘inlandse’ of ‘inheemse’ schepelingen eigenlijk?


Uitgeverij Focus (1994),
ISBN: 90-72216-56-3
boek alleen nog antiquarisch verkrijgbaar

 

Over De laatste inlandse schepelingen

'Deze oral history zorgt vaak voor ontroerende, en vooral schrijnende verhalen, nog afgezien van het indringende kijkje dat zij biedt in de toenmalige Nederlandse volksaard.'

Frans Peeters in Het Parool, 14-11-1994